Met behulp van een rijk scala aan archiefmateriaal onderzoekt Martin Scorsese ten volle de samenwerking tussen de Britse regisseur Michael Powell en de Hongaarse regisseur Emeric Pressburger, die floreerde ondanks de tegenslagen tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar uiteindelijk te gronde werd gericht door de filmindustrie van de jaren vijftig. Scorsese viert het vermogen van het duo om ‘subversieve commerciële films’ te maken en beschrijft hoe diep hun films zijn eigen werk hebben beïnvloed.